- aan
- aan1{{/term}}〈bijvoeglijk naamwoord, bijwoord〉1 [m.b.t. kleding] mis2 [in werking] en fonctionnement3 [brandend] allumé♦voorbeelden:1 zij heeft haar jas al aan • elle a déjà mis son manteau2 de wasmachine staat aan • la machine à laver marche3 de kachel is aan • le poêle est allumé¶ het is weer dik aan tussen hen • ils se sont rabibochésdaar heeft zij niets aan • cela ne lui sert à riendaar ben ik nog niet aan toe • je n'en suis pas encore làhij moet er aan • 〈het onderspit delven〉 il aura le dessous; 〈het ontgelden〉 il devra payer les pots cassés; 〈dood〉 il faudra le supprimerzij is er aan toe • 〈gaat beginnen〉 elle est prête à commencer; 〈heeft het nodig〉 elle en a vraiment besoiner beroerd aan toe zijn • aller maldat is maar net aan • c'est tout justedaar is niets van aan • il n'en est rienrustig aan! • doucement!zij weet niet waar zij aan toe is • elle ne sait pas à quoi s'en tenirzo zoetjes aan • tout doucementdaar is niets, weinig aan • 〈gemakkelijk〉 ce n'est pas (bien) difficile; 〈oninteressant〉 ce n'est pas (très) intéressant; 〈niet stuk〉 l'objet n'est pas (tellement) abîméaan vakantie toe zijn • avoir besoin de vacanceswe zijn aan hoofdstuk drie toe • nous en sommes au chapitre trois→ {{link=boot}}boot{{/link}}————————aan2{{/term}}〈voorzetsel〉1 [algemeen]à2 [tengevolge van; wat betreft] de♦voorbeelden:1 hij gooide het kopje aan stukken • il cassa la tasse en mille morceauxdoen aan • faire (qc.), pratiquer (qc.)aan het werk gaan • se mettre au travaildat is aan het toenemen • cela va (en) augmentanthet is aan mij er voor te zorgen dat … • c'est moi qui dois veiller à ce que …hoe kom je aan dat spul? • où as-tu déniché cela?dat ligt aan haar • 〈het ligt in haar macht〉 cela dépend d'elle; 〈het is haar schuld〉 c'est de sa faute2 een tekort aan kennis • un manque de connaissancessterven aan een ziekte • mourir d'une maladie¶ de knopen aan een jas • les boutons d'un manteauaan de Maas • sur la Meuseaan zee • au bord de la merhij gaf het pakje aan de bode • il donna le paquet au messagerhij wil niet aan een auto • il ne veut pas de voitureaan de haven wonen • habiter le quartier du portaan het lezen • en train de lire→ {{link=twee}}twee{{/link}}
Deens-Russisch woordenboek. 2015.